• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst

ProtocollenWijzer

  • Protocollen
  • Artikelen
  • Video’s
  • Over ProtocollenWijzer
  • Advies & contact

‹ Naar het overzicht

Protocollaire diagnostiek van kinderen en adolescenten

Hoe pak je diagnostiek systematisch aan? Na de aanmelding van het kind of de adolescent zijn er in het diagnostisch proces vijf fasen te onderscheiden. Van intake en onderzoek tot uiteindelijk het advies: hier lees je wat er in die fasen gebeurt én waar je op moet letten.
Leen Van Vlierberghe
28 februari 2024
Paul Hamers
28 februari 2024
Caroline Braet
28 februari 2024
Algemeen

Deel dit artikel

Protocollaire diagnostiek van kinderen en adolescenten

Diagnostiek kan net als behandeling volgens een ‘protocol’ verlopen, bijvoorbeeld als een diagnosticus werkt volgens het praktijkmodel handelingsgerichte diagnostiek (HGD) van Pameijer en collega’s. Dit model is specifiek bedoeld voor diagnostici die werken met kinderen en adolescenten. In vijf fasen doorloopt de diagnosticus het diagnostisch proces: de intakefase, de strategiefase, de onderzoeksfase, de integratie- en aanbevelingsfase en de adviesfase en evaluatie. Voorafgaand aan deze fasen vindt de aanmelding plaats, en ook die is belangrijk als fase, omdat daarin al belangrijke beslissingen worden genomen.

Aanmelding

Wanneer een kind of adolescent wordt aangemeld, verzamelt de diagnosticus voldoende informatie, zodat de aard en de ernst van de klacht min of meer duidelijk zijn en de hulpvraag van het cliëntsysteem helder kan worden geformuleerd. Op basis daarvan kan worden bepaald of de cliënt naar de intakefase kan.

1 Intakefase

In de intakefase verzamelt de diagnosticus systematisch informatie om een strategie te kunnen bepalen. Daarnaast zoekt die naar afstemming tussen de direct betrokken partijen (diagnosticus, ouders en kind of adolescent), zodat een constructieve samenwerking kan plaatsvinden. In één of twee gesprekken worden de volgende zaken in kaart gebracht:

  • reden van aanmelding en de klachten;
  • hulpvraag of hulpvragen;
  • verwachtingen, gewenste oplossingen en aarzelingen;
  • relevante contextaspecten;
  • positieve aspecten van het kind;
  • ziektetheorie(ën) en attributionele stijl;
  • hantering en reeds ondernomen stappen;
  • relevante ontwikkelingsgeschiedenis van de cliënt (ook op medisch en psychiatrisch vlak).

Hulpmiddelen

In de intakefase gebruikt de diagnosticus bij voorkeur ‘brede band’-screeningsinstrumenten die een algemene indicatie geven van aanwezigheid en ernst van de emotionele en gedragsproblemen bij kinderen of adolescenten. Hiervoor kan bijvoorbeeld worden gebruikt:

  • Child Behavior Checklist (CBCL; in te vullen door de ouders; 6-18 jaar)
  • Youth Self Report (YSR; in te vullen door de adolescent zelf; 11-18 jaar)
  • Teacher Report Form (TRF; in te vullen door de leerkracht; 6-18 jaar)

Diagnostische vraagstellingen

Aan het einde van de intakefase zet de diagnosticus de hulpvragen van het cliëntsysteem om in diagnostische vraagstellingen. Er worden verschillende vraagtypen onderscheiden, namelijk: onderkennende (‘Wat is er aan de hand?’), verklarende (‘Hoe is het ontstaan en/of wordt het in stand gehouden?’) en indicerende (‘Wat kan eraan gedaan worden?’).

Gespreksstijl en cliëntrelaties

In de handelingsgerichte diagnostiek is een aantal onderwerpen gedurende het gehele traject van belang, namelijk gespreksstijl en cliëntrelaties. Deze komen in de intakefase meestal voor het eerst echt aan de orde.

Richtlijnen voor een constructieve gespreksstijl zijn:

  1. Wees respectvol en empathisch.
  2. Toon vertrouwen en geloof in het cliëntsysteem en hun rapportagemogelijkheden.
  3. Streef een grote impact na door actief inzichten te formuleren, verrassend uit de hoek te komen, humor te gebruiken en actief te luisteren (spiegelen, reflecteren enzovoort).
  4. Waardeer kind of adolescent en ouder(s) naar hun inspanningen; maar let op: waardering los van of strijdig met de inspanning die iemand levert, leidt enkel tot inflatie van intrinsieke motivatie en getuigt van weinig authenticiteit.
  5. Zorg voor de veiligheid van het kind of de adolescent.
  6. Stem gesprekstechnieken af op de motivatie waarmee het cliëntsysteem in de hulpverlening is gestapt.

In de oplossingsgerichte gesprekstherapie wordt de relatie cliënt-hulpverlener op verschillende manieren getypeerd. Deze verschillende relaties bepalen welke gesprekstechnieken de diagnosticus moet inzetten om verandering te bewerkstelligen.

  • Bij de bezoekerstypische relatie komen hulpverlener en cliënt niet tot een gezamenlijk geformuleerd probleem.
  • Bij de klachttypische relatie is er een duidelijke probleemomschrijving. De cliënt legt de oplossing ervan buiten zichzelf.
  • Bij de klanttypische relatie komt de cliënt in overleg met de hulpverlener tot een duidelijk geformuleerd probleem. De cliënt ziet zichzelf als een deel van de oplossing en is bereid aan het probleem te werken.

2 Strategiefase

In de strategiefase wordt op basis van de informatie uit de intakefase en het theoretisch referentiekader van de diagnosticus (in dit artikel het cognitief-gedragstherapeutisch perspectief op psychische problemen) het diagnostisch traject uitgestippeld:

  • De diagnosticus zet op een rij wat diegene al weet uit de intakefase. Op basis van diens clustering stelt de diagnosticus een eerste voorlopige theorie op over de cliënt.
  • De diagnosticus vraagt zich af of de diagnostische vraagstelling al kan worden beantwoord op basis van de voorhanden zijnde informatie.
  • De diagnosticus beslist welke informatie die nog nodig heeft. Daartoe stelt de diagnosticus hypothesen op. Vervolgens zet die de hypothesen (geformuleerd in bewerende vorm) om in onderzoeksvragen (geformuleerd in vragende vorm), die opnieuw onderkennend, verklarend en indicerend van aard kunnen zijn.
  • De diagnosticus beslist hoe die de benodigde informatie zal verzamelen. Om goede onderzoeksmiddelen te vinden, omschrijft de diagnosticus de te onderzoeken begrippen goed, zodat ze operationaliseerbaar worden. Daarnaast formuleert die vooraf toetsingscriteria: bij welke onderzoeksresultaten beschouwt de diagnosticus de hypothese als aanvaard versus verworpen?

3 Onderzoeksfase

Het doel van de onderzoeksfase is de geselecteerde hypothesen en/of de onderzoeksvragen te toetsen op basis van de vooraf bepaalde toetsingscriteria. Een belangrijke richtlijn is dat een diagnosticus doelgericht zoekt naar informatie die de hypothese bevestigt én naar informatie die de hypothese weerlegt. Het is belangrijk dat ook aandacht wordt besteed aan de veranderingsmogelijkheden van het kind of de adolescent en het gezin, en er steeds aandacht is voor positieve kenmerken en beschermende factoren. Aan het einde van de onderzoeksfase aanvaardt dan wel verwerpt de diagnosticus de hypothesen.

Tijdens het onderzoek kunnen nieuwe hypothesen ontstaan die ofwel binnen hetzelfde onderzoek te toetsen zijn, ofwel met een ander onderzoeksmiddel. In dat laatste geval gaat het onderzoek in principe terug naar stap 1 van de onderzoeksfase.

4 Integratie- en aanbevelingsfase

De integratie- en aanbevelingsfase valt uiteen in twee deelfasen:

1. Het formuleren van een samenvattend beeld

Allereerst integreert de diagnosticus de verkregen informatie tot een samenvattend beeld dat een antwoord vormt op de onderkennende en/of verklarende diagnostische vraagstelling. Onderkennende diagnostiek kan geformuleerd worden als (symptomen van) een DSM-5-diagnose of als specifiek gedrag. Op grond van het referentiekader op psychische problemen van de diagnosticus zullen vervolgens de verklarende hypothesen worden geselecteerd waarvoor enige evidentie was. Mochten er ook ongetoetste verklarende hypothesen ingevoegd worden, dan duidt men deze in een bepaalde kleur aan.

2. Het formuleren van aanbevelingen (indicatiestelling)

Om op een verantwoorde wijze passende hulpverlening te selecteren, dient de diagnosticus kennis te hebben van het effectiviteitsonderzoek (en de meta-analyses hierover): wat is voor welke problematiek een goede interventie en is deze voorhanden? Het is ook steeds mogelijk om achtereenvolgend verschillende protocollen na elkaar of met elkaar te combineren. Als er geen protocol voorhanden is, volgt de diagnosticus de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, die vaak zijn samengevat in richtlijnen.

Het is belangrijk eerst te bepalen welke interventie wenselijk wordt geacht (via brainstormen) en pas daarna in te schatten in welke mate deze haalbaar is. Zo voorkomt men het gevaar een protocollaire benadering te snel of onterecht als onhaalbaar te beschouwen en te kiezen voor maatwerk.

5 Adviesfase en evaluatie

In de adviesfase en evaluatie informeert de diagnosticus het cliëntsysteem over de diagnosestelling, de verklarende hypothesen in het samenvattend beeld, en de indicatiestelling. Belangrijk is dat na wordt gegaan of het cliëntsysteem de informatie begrijpt, welke emoties deze teweegbrengt, wat de betekenis is voor alle betrokkenen en wat ze met de gegeven informatie gaan doen. Pas daarna gaat de diagnosticus over tot de aanbevelingen. Het cliëntsysteem maakt vervolgens een keuze uit de aanbevelingen van de diagnosticus en deze keuze wordt het uiteindelijke advies.

Tot slot stelt de diagnosticus een handelingsplan op waarin die de therapiedoelstellingen noteert, en de activiteiten en de middelen die nodig zijn om die doelen te bereiken. Daarnaast noteert de diagnosticus afspraken over wanneer en hoe de therapiedoelstellingen zullen worden geëvalueerd. De diagnosticus besteedt ook aandacht aan methoden om de verandering in de omgeving kenbaar te maken en ten slotte aan wie er verder over de uitkomsten van het diagnostisch onderzoek mogen en moeten worden geïnformeerd.

Dit artikel is gebaseerd op: Van Vlierberghe, L., Hamers, P., & Braet, C. (2020). Handelingsgerichte diagnostiek. In Braet, C., & Bögels, S. (red.), Protocollaire behandelingen voor kinderen en adolescenten met psychische klachten. Boek 1: Transdiagnostisch (pp. 49-81). Boom.

Deel dit artikel

Gerelateerde protocollen

Cognitief-gedragstherapeutisch programma voor de preventie en behandeling van angststoornissen

Denken + Doen = Durven

Angststoornissen komen vaak voor. Bijna één op de drie personen heeft ooit een angststoornis gehad, heeft nu een angststoornis of zal in de toekomst een angststoornis ontwikkelen. Vanwege de negatieve gevolgen van angststoornissen is de preventie en behande­ling van angststoornissen belangrijk.

Het doel van het programma Denken + Doen = Durven is niet om de angsten te laten verdwijnen, maar om angsten hanteerbaar te maken, zodat het kind er in het dagelijkse leven geen last of beper­kingen meer van ondervindt.

Angst
Adolescenten 12-22, Kinderen 4-12
Bonny van Steensel, Ellin Simon, Dorreke Peijnenburg, Loes Jongerden, Susan Bögels
cognitieve gedragstherapie
Bekijk details van dit protocol

SlimSlapen

Cognitieve gedragstherapie voor insomnia bij adolescenten

Adolescenten zijn kwetsbaar voor het ontwikkelen van een te korte nachtrust als gevolg van hormonale en sociale veranderingen die bij hun leeftijd horen. Ook zijn er aanwijzingen dat het 24-uurs­ritme, het circadiane ritme, tijdens de puberteit verandert.

Deze groepsbehandeling voor insomnia bij adolescenten is te vergelijken met die van volwassenen en staat bekend als cognitieve gedragstherapie voor insomnia (CGT-i). CGT-i bestaat uit een combinatie van verschillende technieken, namelijk slaaphygiëne-instructies, stimuluscontrole, restrictie van tijd in bed, cognitief herstructureren en ontspanningstechnieken.

Slaap
Adolescenten 12-22
Ed de Bruin, Anne Marie Meijer
cognitieve gedragstherapie
Bekijk details van dit protocol

Gerelateerde artikelen en video's

Wat werkt voor wie? Ontwikkelingen in onderzoek naar behandelprotocollen
Algemeen

Wat werkt voor wie? Ontwikkelingen in onderzoek naar behandelprotocollen

Hoe heeft het onderzoek naar evidence-based behandelingen zich ontwikkeld? In de afgelopen vijftig jaar zijn er vele honderden gerandomiseerde trials […]

Pim Cuijpers, Caroline Braet
19 november 2024
Wat als je patiënt niet verbetert?
Algemeen

Wat als je patiënt niet verbetert?

Bij het geven van een effectief bewezen therapie zien we dat 60% geen significante symptoomreductie zal ervaren na één behandeling. In de praktijk denken behandelaren dan vaak dat ze de therapie niet goed hebben uitgevoerd, het is immers een evidence-based behandeling, dus die moet werken. Of ze denken dat ze de diagnose niet correct gesteld hebben. Maar dat is niet automatisch het geval. Wat dan wel? Er is nauwelijks onderzoek uitgevoerd naar de vraag wat je kunt doen als iemand niet opknapt door therapie. Moet je dan doorverwijzen? Het pad van de protocolbehandeling verlaten? We zetten drie mogelijkheden op een rij.

Pim Cuijpers, Caroline Braet
Protocollaire behandelingen (ESTs): wat zijn de twijfels en voordelen?
Algemeen

Protocollaire behandelingen (ESTs): de twijfels én voordelen

In de afgelopen decennia is voor veel psychische stoornissen een behandeling ontwikkeld waarvan herhaaldelijk in onderzoek is aangetoond dat die effectiever is dan andere behandelingen. Dit zijn de zogeheten ‘research-supported treatments’ of ‘empirically supported treatments’ (ESTs). Ze focussen meestal op een specifieke stoornis en werden tijdens het onderzoek uitgevoerd met behulp van een handleiding of protocol. Zo’n behandelprotocol beschrijft stapsgewijs hoe een behandeling wordt uitgevoerd, welke behandeltechnieken worden gebruikt en in welke volgorde. Maar er bestaan een hoop misvattingen en twijfels over protocollen. Hoe wordt hierover gedacht? En wat zijn de voordelen van werken met een standaardbehandeling?

Ger Keijsers, Agnes van Minnen, Marc Verbraak, Kees Hoogduin, Paul Emmelkamp
24 april 2024
Algemeen

Evidence-based werken in de kinder- en jeugdpsychotherapie: richtlijnen en trends

Protocollen Voor ons taalgebied zijn honderden protocollen beschikbaar, die sterk kunnen variëren in kwaliteit. Het is belangrijk om het onderzoek […]

Caroline Braet, Susan Bögels
28 februari 2024

Footer

ProtocollenWijzer
  • Stuur ons een reactie, vraag of suggestie
  • Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
  • Twitter
  • Instagram
  • LinkedIn
  • Protocollen
  • Advies & contact
  • Over ProtocollenWijzer
  • Over Boom Psychologie & Psychiatrie
  • Algemene voorwaarden
  • Algemene voorwaarden zakelijk
  • Cookieverklaring
  • Digitale content
  • Disclaimer
  • Privacy policy